|
Kamperen in Amerika
Als je op avontuur bent in Amerika dan zul je natuurlijk ergens
moeten slapen. Normaal gesproken heb je twee opties: kamperen of
overnachten in een motel.
Ikzelf combineer altijd beide opties.
In dit deel wat meer over kamperen.
In een blik koken op een kampvuur - heerlijk primitief.
Als je de parken echt wilt ervaren, en dat wil je, dan moet je er gaan kamperen.
   GA DUS KAMPEREN!
Bovendien is het vinden van motels in de buurt van een park soms wat lastig.
Aan de andere kant is het handig en ook gewoon lekker om af en toe een motel te pakken. Je kunt dan even bijkomen, lekker douchen etc. In welke motels ik ga overnachten, bepaal ik ter plekke. Er zijn er zat. Ik reserveer dus niks... tenminste...
|
Kamperen
Kamperen doe ik altijd in een tentje. Een camper is een alternatief,
maar dat heeft (vind ik) veel teveel nadelen. Het liefst plaats ik mijn tent op een campground
van een National Park. De campgrounds in de National Forests zijn
overigens goed vergelijkbaar en dus een alternatief. De campgrounds
in de State Parks zijn vaak iets luxer. Ze bieden echter veel minder
beleving. Alleen bij uitzondering zou ik zeggen. Datzelfde geldt voor
de particuliere campgrounds. Dus ook alleen als het niet anders kan.
Op veel campgrounds kun je ook met een camper staan, maar soms
zijn ze tent-only. Campers kunnen ook terecht op RV-parks. Dat zijn
een soort veredelde parkeerplaatsen.
Er is niets mooiers dan kamperen in een NP (Mohave NM).
NP en NF campgrounds
De campgrounds in de nationale parken en nationale bossen zijn volgens een vast principe opgezet: er is één of er zijn enkele ‘loops’
uitgezet (een rondlopende weg) met aan die weg de kampeerplekken. Elke kampeerplek bestaat uit een oprit waar je je auto of camper
kan parkeren, een picknickbank, een vuurplaats en een stuk natuur waar je je tent kunt neerzetten. Vaak is dat stuk zo groot
dat je geen of nauwelijks last hebt van andere kampeerders. Elke campground heeft één of meerdere toiletgebouwen. Soms
zijn die wat luxer (of eigenlijk minder primitief). Ze bevatten dan wasbakken met koud water en toiletten met water. Soms zijn ze wat minder luxueus. Ze
bevatten dan non-flush toilets (ofwel een toilet boven een gat in de grond). WC-papier is altijd aanwezig. Douches heb je bijna nooit. Het is zoals gezegd wat
primitief, maar wat maakt dat uit als je midden in het avontuur van je leven zit.
Een eenvoudig 'non-flush-toilet' zoals je dat veel tegenkomt.
First-come-first-serve
Voor slechts een heel beperkt aantal campgrounds van de National Park en NF is het mogelijk te reserveren (hoewel dat aantal steeds toeneemt). In het algemeen geldt: first-come, first-served. Je moet
echt fysiek aanwezig zijn om een plekje te kunnen claimen. Op zich niks mis mee. Je hoeft je dan niet van tevoren vast te leggen en je kunt toch altijd wel een campingplekje vinden... tenminste meestal.
Prijzen
Kamperen op een campground van een National Park kost normaal
gesproken iets tussen de 5 en 25 dollar (12 dollar was in 2014 een
beetje de standaard) voor een kampeerplek ongeacht het aantal
kampeerders. Soms zijn ze zelfs gratis en soms ook iets duurder.
Enveloppen om de kampgeld ('fee') in te doen.
Zelfregistratie
Op de campgrounds wordt bijna altijd het systeem van zelfregistratie gehanteerd. Dat betekent dat je eerst een plekje uitzoekt en claimt
(door bijvoorbeeld je tent op te zetten of iets neer te leggen). Daarna ga je naar het self-registration station (of self-pay station) waar je je
overnachting registreert en betaalt. Dat registreren doe je door een envelop ‘in te vullen’. Je moet onder andere de datum van aankomst
en vertrek aangeven en het nummer van je kampeerplek. In de envelop stop je vervolgens het verschuldigde bedrag. Daarna scheur je
de stub van de envelop af. Dat is een deel van de envelop dat dient als bewijs van betaling. De envelop plak je dicht en stop je in een
daarvoor bedoelde paal, en de stub bevestig je op een paaltje bij je tent.
Kampvuur
Een belangrijk onderdeel van het kamperen in Amerika is het kampvuur. Zodra of misschien al voordat de tent is opgezet, maken Amerikanen een kampvuur. En dat doem ze ook direct nadat ze 's ochtends uit hun tentje zijn gekropen. Om een kampvuur te maken, is er op elke kampeerplek een fire pit gemaakt: een metalen bak waarbinnen je mag stoken. Het hout voor het kampvuur (firewood) nemen Amerikanen mee of verzamelen ze in het bos. In het algemeen geldt dat je in een NP of NF al het hout dat dood is en op de grond ligt, mag gebruiken. Daarop zijn overigens wel heel veel uitzonderingen, zoals in parken waar er maar weinig hout is (bijv. alle parken met weinig bos). Dan moet je dus zelf hout meebrengen of in het park kopen. Het verzamelen van hout wordt bij ons op een gegeven moment echt onderdeel van de vakantie. En dat is een mooi gevoel. Dan is natuur meer dan iets om alleen maar naar te kijken.
Een fire pit is standaard.
Een kampvuur beginnen, kan volgens de basistechnieken van de scouts. Onderop snel brandbaar materiaal zoals papier, droge naalden en houtsnippers, daarop wat dikker hout, luchtig opgestapeld (ruimte laten). Vervolgens het snel brandbare materiaal aansteken en als het brand steeds wat dun hout toevoegen tot het goed brand. Daarna kan wat zwaarder hout worden gebruikt etc. Enige oefening baart kunst. Handiger is het om een fles charcoal starter te kopen en het hout onder te spuiten en aan te steken. En als het vuur dan nog niet helemaal goed brandt, dan spuit je er nog wat charcoal starter overheen. Maar goed - dat heb je niet van mij.
Koken
Amerikanen gebruiken het kampvuur zelden om op te koken, hoewel de fire fit daar wel voor is ingericht. Ze gebruiken een gasstoofje met twee pitten. Omdat wij dat 'echter' vinden, koken wij wel regelmatig op het kampvuur. Bij het koken op een open vuur is het goed te beseffen dat als je een pan gebruikt die pan in no-time zwart is. Als je toch in een pan wilt koken dan kun je die het best aan de buitenzijde bekleden met aluminiumfolie. Handiger is het een aluminium 'schaal' te gebruiken en die na afloop weg te gooien als hij te vies is om nog schoon te maken. Bakken kan ook eventueel op een stuk aluminium folie dat je over het rooster van de fire pit legt. Een ander alternatief dat ik van mijn leermeester Ron Tollas heb geleerd, is de spullen in blik gewoon in het blik opwarmen. Gaat ook heel goed en je hebt geen extra afval.
Recepten
Voor het koken op een kampvuur heb ik een aantal supereenvoudige recepten gemaakt.
Je kunt ze vinden in mijn reisgids Het beste van West-Amerika.
Lees meer.
Hamburgers bakken in aluminium.
Afwassen
Op een park-campground is het vaak niet handig afwassen (als je met de tent bent). Het is eigenlijk niet toegestaan in het toiletgebouw, er is geen warm water etc. Ik probeer daarom zo weinig mogelijk vieze vaat te creëren. Dat betekent dus veel koken met aluminiumfolie en in blikken en niet in een pan. De spullen die vervolgens toch vies zijn (bestek, een bord, toch een pan) maak ik schoon volgens mijn 'droog-afwas-techniek': ik veeg de afwas schoon met velletjes papier van de keukenrol. Het papier van de keukenrol gaat vervolgens met de etensresten het kampvuur in. Het resultaat is helemaal niet slecht en als er wel ergens een plek is om af te wassen (bijv. in het motel), dan doe ik het daarna een keer goed.
|
|
Je kampeert midden tussen de wilde beesten.
Wilde beesten
Als je kampeert op een campground dan sta je midden in een park, middenin de natuur en dus ook midden tussen de wilde beesten. En die komen vaak ook dichtbij. Ik heb bij de tent o.a. grondeekhoorntjes, herten, bizons, een wasbeer, een eland, een coyote, Gray Jays (grijze gaaien) en Stellar Jays gehad. Beren hebben we zelf nog niet gezien bij de tent, maar ook dat komt voor. Wat dieren betreft, hanteert de Park Sevice tegenwoordig de regel dat ze wild moeten blijven en je ze dus niet mag voeren. Een beetje jammer, want voeren van bijv. chipmunks was heel erg leuk. Voor het rond laten slingeren van etensresten geldt hetzelfde. Dat is ook niet verstandig, want op zich is een chipmunk vlakbij je tent best grappig, maar een beer in je tent is toch minder. Het wordt dan ook sterk aangeraden eten e.d. gewoon in je auto te houden en niet ergens los neer te zetten. Soms zijn er ook beerproef-kisten die je kunt gebruiken.
Wildkamperen
Een stapje ruiger dan het kamperen op een campground is het wildkamperen.
In veel nationale parken mag je wildkamperen onder
bepaalde voorwaarden. Zo mag je je tent niet opzetten naast een attractiepunt
of direct naast een beekje en ook niet direct langs de weg
bij je auto. Dat betekent dus dat je met je tent een eind(je) moet gaan
lopen. Daarnaast heb je een backcountry permit nodig. Die kun je
gratis afhalen bij een visitor center. Daar kun je dan gelijk ook even
informatie inwinnen over de regels en je plannen toetsen. In nationale
bossen zijn de regels in het algemeen wat soepeler. Daar mag je
bijvoorbeeld vaak wel naast je auto kamperen (roadside camping).
Wildkamperen is natuurlijk wel een stuk spannender dan kamperen
op een campground. Je staat echt helemaal alleen. Dat is misschien
een beetje eng, maar het is wel een ervaring die je de rest van je
leven meedraagt.
Wildkamperen / backcountry-kamperen betekent dat je helemaal op jezelf bent aangewezen.
Backcountry campgrounds
Er is ook nog een tussenvorm tussen de campgrounds en het wildkamperen
en dat zijn de backcountry campsites. Dat zijn kleine kampeerterreintjes
die een stuk van de autoweg af liggen. Ze zijn alleen
via een pad/trail bereikbaar. Je moet er dus naar toe lopen. De backcountry
campsites hebben doorgaans beperkte voorzieningen (bijvoorbeeld
alleen een eenvoudig toiletgebouw). Ze zijn meestal niet
erg druk bezocht. Je staat er vaak alleen, midden in de natuur. Ook
voor deze campsites heb je een permit nodig. Ook die zijn meestal
gratis. En ook hier geldt: laat je eerst informeren voordat je op pad
gaat.
Een kampeerstrategie
In heel veel parken kun je normaal gesproken altijd wel terecht op een campground. Maar als je niet reserveert, is dat natuurlijk niet zeker.
En in het hoogseizoen in de populaire parken (Yellowstone, Grand Canyon, Yosemite, Sequoia and Kings Canyon, Grand Teton, Bryce Canyon en Zion) al helemaal niet.
Het is natuurlijk vervelend als je er ‘s avonds achter komt dat er geen plek meer is op de campground waar jij wilde overnachten.
Het zoeken van een kampeerplek vereist daarom wel enig beleid.
Mijn strategie om een kampeerplek te vinden heb ik beschreven in mijn reisgids Het beste van West-Amerika.
Lees meer..
|
| |